Schrijf je nu in voor een gratis proefles en ervaar de mooie diepe warme klank met strijken op een cello.

De Cello

De cello behoort samen met de viool, de altviool en de contrabas tot de strijkinstrumenten. De violoncello, kortweg cello genoemd is eigenlijk een basviool in staande positie. Het instrument is zo groot, dat het niet meer onder de kin gehouden kan worden: het wordt tussen de knieën geplaatst, waarbij een uitschuifbare staartpen op de grond rust. De cello wordt bespeeld met een strijkstok die korter is dan die van de viool.

De klank is een octaaf  (8 tonen) lager dan de altviool. In het symfonieorkest speelt de cello een belangrijke rol. De ene keer wordt de baspartij gespeeld (samen met de contrabassen), een andere keer de melodie. De cello heeft vooral een begeleidende rol in het orkest. De cello heeft een wat weemoedige klank.

Historie

Gerber schrijft in zijn Lexicon der Tonkünstler uit 1792 dat een geestelijke uit Tarascon, Tardieu genaamd, de uitvinder van de cello zou zijn. Het instrument van Tardieu had volgens Gerber echter vijf snaren, C-G-d-a-d, en bovendien is inmiddels komen vast te staan dat de cello ouder is en dat de voorloper ervan, de violone, voor het eerst in de 16de eeuw in Italië werd gebouwd.

Net als de viola da gamba’s werden ook de eerste cello’s bespeeld terwijl de musicus het instrument tussen zijn benen klemde. Hoewel uit literatuur uit het midden van de 18de eeuw blijkt dat de mogelijkheid om onderaan het instrument een pin te bevestigen al bekend was, duurde het tot het midden van de 19de eeuw voordat dat gebruik algemener ingang vond, hoewel een groot aantal cellisten ook toen nog de pin afwees.

Video: ‘Verschil Cello en Contrabas: Orkest van het Oosten’

De cello is ongeveer 120 cm lang.  Er zijn ook kleinere afmetingen van de cello. Het instrument is bespannen met vier snaren en heeft twee f-gaten.

De snaren van de cello zijn van laag naar hoog gestemd: C, G, D, A – een octaaf lager dan de altviool. Zij lopen vanaf het staartstuk over de kam naar de stemknoppen aan de bovenzijde van de hals, onder de krul. De kam bevindt zich tussen de klankgaten op het bovenblad. Het stemmen gebeurt met de grote stemknoppen aan de bovenzijde of, indien aanwezig, met de fijnstemknoppen aan de benedenzijde van het staartstuk.

Het instrument wordt op de juiste speelhoogte gebracht door het uitschuiven van de metalen (tegenwoordig ook vaak carbon) staartpin aan de onderzijde.

Contact

Heeft u een vraag of wilt u een proefles? Laat het mij weten!